Skip to the content

Introductie van het multilateraal instrument (MLI)

Het MLI treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand nadat vijf landen het hebben geratificeerd. Inmiddels is dit gebeurd (te weten door: het eiland Man, Jersey, Oostenrijk, Polen en Slovenië), zodat het MLI op 1 juli 2018 in werking zal treden. Daarnaast heeft ook het Nederlandse kabinet een rijkswet ingediend om het MLI te ratificeren en is de parlementaire behandeling daarvan in Nederland voorzichtig aan begonnen. Redenen te over dus om u te informeren over dit nieuwe fenomeen.

Het MLI bevat BEPS-maatregelen om verdragsmisbruik effectief te bestrijden en geschillenbeslechting te verbeteren. Het gaat om de volgende twee categorieën:
1.maatregelen waarvan is vastgesteld dat zij minimaal nodig zijn;
2.maatregelen die kunnen bijdragen aan, maar niet per se noodzakelijk zijn, voor de bestrijding van verdragsmisbruik en de verbetering van geschillenbeslechting.

De posities van alle partijen bij het MLI en de gevolgen daarvan voor de verdragen die eronder vallen – de zogenoemde gedekte verdragen – worden kenbaar gemaakt via een systeem van kennisgevingen en voorbehouden. De keuzes en voorbehouden die Nederland (en Curaçao) en België daarbij reeds hebben gemaakt kunnen nog worden gewijzigd tot aan het moment van de uiteindelijke ratificatie.


Nieuwe ‘laag’

Door de introductie van het MLI ontstaat er naast de bestaande belastingverdragen tussen landen een nieuwe ‘laag’ met regels waarmee rekening moet worden gehouden bij de toepassing van een belastingverdrag. Het MLI wijzigt de bestaande bilaterale belastingverdragen niet – zoals een wijzigingsprotocol dat doet – maar is wel van invloed op de toepassing van deze belastingverdragen voor zover beide verdragslanden hebben aangegeven dat hun onderlinge belastingverdrag valt onder het MLI (gedekt belastingverdrag). Daarvan zijn er nu ruim 1.200.

Het MLI is pas relevant voor de toepassing van een gedekt belastingverdrag indien beide verdragsluitende landen die partij zijn bij dat verdrag het MLI hebben geratificeerd, de wachttijden die in het MLI staan zijn verstreken en er ten minste vijf landen zijn die het MLI hebben geratificeerd (hetgeen dus inmiddels is gebeurd).

Voor bronheffingen geldt dat het MLI pas kan worden toegepast op een gedekt verdrag vanaf de eerste dag van de vierde maand na ratificatie van het MLI door de laatste van beide verdragspartners bij dat belastingverdrag. Voor andere belastingen dan bronheffingen kan het MLI in beginsel worden toegepast vanaf het begin van het belastingtijdvak nadat – na de hiervoor genoemde periode – nog zes maanden wachttijd zijn verstreken. Verdragspartners kunnen onderling afspreken dat er tussen hen een kortere termijn dan de standaard zes maanden wachttijd geldt.

Bij boekjaren die gelijk zijn aan het kalenderjaar zal het MLI voor andere belastingen dan bronheffing gelet op het tijdsverloop voor Nederland dan wel België vermoedelijk op zijn vroegst vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn. Voor bronheffingen kan het MLI eerder van toepassing zijn, maar dan moet de ratificatie voor eind september dit jaar zijn afgerond.

Omdat het belastingverdrag tussen Nederland en België (al enige tijd) wordt heronderhandeld en Nederland en België hebben aangegeven dit verdrag niet onder de toepassing van het MLI te brengen, zal het MLI daarop niet van toepassing zijn. Niettemin zijn beide landen gehouden om bepaalde maatregelen uit de BEPS-rapporten (minimumnormen) op het verdrag van kracht te laten zijn.

Voor gedekte verdragen dient te worden vastgesteld op welke bepalingen van het betreffende verdrag het MLI van toepassing is. Ook hier geldt dat het MLI slechts van toepassing is, indien beide landen een bepaling van het betreffende belastingverdrag onder het MLI hebben gebracht. Hoewel een aantal landen, waaronder Nederland, hebben aangegeven welke verdragsbepalingen zij in beginsel onder het MLI wensen te brengen, bestaat hierover nog de nodige onduidelijkheid.

Een van de bepalingen in het MLI die in veel gevallen van toepassing zal zijn, is de veelomvattende algemene antimisbruikbepaling op basis van een ‘principal purpose test’. Kort gezegd houdt deze in dat een bepaling in het belastingverdrag geen toepassing vindt, indien het verkrijgen van verdragsvoordelen een van de voornaamste motieven van een transactie is (motiefvereiste), tenzij het toekennen van de verdragsvoordelen in lijn is met doel en strekking van de relevante verdragsbepaling (normvereiste).


Wat te doen?

Op welke termijn het MLI voor Nederland en België in werking zal treden, op welke Nederlandse en Belgische belastingverdragen dit van toepassing zal zijn en voor welke bepalingen dat uiteindelijk het geval zal zijn, is nu nog niet helder. Dit neemt niet weg dat wij verwachten dat het MLI een zeer belangrijke nieuwe dimensie binnen het belastingrecht zal vormen en dat hiermee terdege rekening moet worden gehouden in (internationale) structuren. Wij adviseren u uw vaste adviseur te raadplegen om alvast te beoordelen welke gevolgen de inwerkingtreding van het MLI voor uw situatie heeft.

 

Connect with us


Thomas Zwaenepoel
Partner

Corporate Tax
Brussels

Share this

Tags


Related articles